Werkwoordelijk Gezegde
Het werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden in een zin. Dus ook de persoonsvorm. En de woorden die bij het werkwoord horen, Zoals het werkwoord afblijven. Ook kunnen er meer werkwoorden in een zin voorkomen. Een afkorting van het werkwoordelijk gezegde is WWG
Bijvoorbeeld in de zinnen:
- Ik loop naar school. wwg = loop.
- Wij blijven van de glazen pot af. WWG = blijven af.
- Zij hebben een Auto gekocht. WWG = hebben, gekocht.
- Ik had willen komen lopen. WWG = had willen kommen lopen.
Oefenen zinnen zoek het wwg:
- Ik heb gister televisie gaan. ______________
- Jij hebt ook al zo’n mooie jas. ______________
- Wij hadden erg graag kunnen kommen maar ik kon niet. ______________
- Jullie hadden die opdracht beter kunnen doen. _______________
- Hebben we al pauze gehad? _______________